×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 2048 niet laden
Print deze pagina
Geschreven door 
in Achtergrond artikelen
Hits 102637

Lezingen en preek

Lezingen en preek bij de huwelijksmis van Pieter en Daisy van Ede (23-5-2013)

Preek van pater J. Bots sj

Hoog verheven taal... We moeten bijna naar adem happen; zo hoog, verheven. En omdat het zo hoog en verheven is, maar niet hoog en verheven blijft, maar naar ons toekomt en heel diep in ons hart neerdaalt, daarom is het zo verheven. Dat de hoge, de grote, hoog verheven God zich neerbuigt met het allermooiste dat Hij heeft: zijn liefde. Wat een heerlijkheid. En dat begon al bij de eerste lezing. Paulus spreekt over een weg die verheven is boven alles. De weg van de liefde. En niet zomaar de liefde zoals wij die kennen, maar de Goddelijke liefde, de zuivere, volkomen, zelfloze liefde. Hoe is die liefde? Mooi, fantastisch mooi. De liefde is lankmoedig, het duurt heel lang voordat iemand die liefheeft de moed kwijt raakt, aan het einde is van zijn moed. Zij zoekt zichzelf niet, zij laat zich niet kwaad maken. De liefde vergaat nooit, al het andere gaat voorbij; de liefde blijft bestaan. Dat is de liefde als gave. Maar de liefde, deze liefde, is ook een ópgave.

 

 

Hoog verheven taal... We moeten bijna naar adem happen; zo hoog, verheven. En omdat het zo hoog en verheven is, maar niet hoog en verheven blijft, maar naar ons toekomt en heel diep in ons hart neerdaalt, daarom is het zo verheven. Dat de hoge, de grote, hoog verheven God zich neerbuigt met het allermooiste dat Hij heeft: zijn liefde. Wat een heerlijkheid. En dat begon al bij de eerste lezing. Paulus spreekt over een weg die verheven is boven alles. De weg van de liefde. En niet zomaar de liefde zoals wij die kennen, maar de Goddelijke liefde, de zuivere, volkomen, zelfloze liefde. Hoe is die liefde? Mooi, fantastisch mooi. De liefde is lankmoedig, het duurt heel lang voordat iemand die liefheeft de moed kwijt raakt, aan het einde is van zijn moed. Zij zoekt zichzelf niet, zij laat zich niet kwaad maken. De liefde vergaat nooit, al het andere gaat voorbij; de liefde blijft bestaan. Dat is de liefde als gave. Maar de liefde, deze liefde, is ook een ópgave.


In goede en in kwade dagen

Nu ga ik het een beetje anders lezen. Dezelfde woorden, maar dan niet op zo'n mooie dag als vandaag (tenminste binnen de kerk hier onder ons; buiten is het niet zo mooi, een beetje koud), en de wittebroodsweken die erop volgen, maar op een dag dat het allemaal tegenzit. Zo'n dag mag gerekend worden tot de kwade dagen, waarvan jullie, Pieter en Daisy, straks beloven dat jullie ze samen met de goede dagen in liefde tot elkaar zullen doorbrengen. Een dag, een week, een maand, een jaar, dat je de ander niet meer zo kunt volgen. Dat hij niet meer zo nabij is, of dat je zelfs dichtklapt. Stel je nu eens voor dat hij of zij zijn of haar bui heeft. Een mens is maar een mens, daarom wordt het huwelijk ook in de kerk ingezegend: de ruimte van God. Omdat je zonder God niet aan een mens genoeg hebt. De liefde zoekt niet zichzelf en de liefde laat zichzelf nooit kwaad maken. Jullie mogen dus niet meer kwaad zijn. Niet meer kwaad worden op elkaar. Ja, de liefde rekent het kwaad niet aan. Dus als de ander je kwaad heeft berokkent, schade, te bezitterig is geweest, je geen aandacht heeft geschonken, een onkies woord heeft gebruikt… Als je echt van iemand houdt dan ga je dat de ander niet aanrekenen, dan ben je dat zo weer vergeten. Dat is niet de manier waarop mensen met het kwaad omgaan. Nu moet je eens kijken hoeveel mensen dat wel doen, zo omgaan met het kwaad: het niet aanrekenen. Hoeveel mensen blijven innerlijk niet bezig met het kwaad in zichzelf te herhalen: Dat heb je toen gezegd en dat heb je toen gedaan, dit…? Zich het kwaad te binnen brengen, het kwaad dat een ander hen heeft aangedaan en wat de ene mens de ander heeft aangedaan. Altijd maar bezig over het kwaad in de wereld, het kwaad van de ander. En dan niet merken dat ze zelf ook kwaad worden.

 

Zelveloze liefde

Alles verdraagt zij… Alles verdragen? Als ik hier niet het Woord van God voor me had liggen, zodat ik het maar hoef af te lezen en als jullie het zelf niet als tekst hadden uitgekozen, dan had ik je dat nooit durven vertellen! Want je denkt als mens: ja, in het huwelijk moet je veel van elkaar verdragen, maar alles? Op een gegeven ogenblik is de maat vol. Nee, voor de liefde is de maat nooit vol. Ik heb dat niet uitgevonden, want voor de mensen is dat gewoon niet zo. Mensen trouwen en na een tijdje gaan ze weer uit elkaar, want de maat was vol. Zijn dat dan slechte mensen? Nee, helemaal niet, het zijn gewoon mensen. Maar als christen ben je verplicht tot meer dan gewoon maar mens zijn. Als christen ben je verplicht om elkaar te beminnen tot over de grens van de dood. Zo staat het in het Evangelie dat jullie zo-even hebt horen voorlezen, de tekst die je ook hebt uitgekozen: "Dit is Mijn gebod, dat gij elkaar lief hebt, dat gij de liefde onder elkaar beoefent". Niet de gewone liefde die de mensen onder elkaar beoefenen, dat is het fundament van de samenleving, dat is een liefde met een inslag van eigenbelang. De voor-wat-hoort-wat-liefde, de ruil-liefde. Ik geef, dan moet jij ook geven. Als jij ophoudt te geven, terug te geven, dan houd ik er ook mee op. Nee, de liefde zoals Hij. Hij legt het meteen uit: "Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden." Dat is het waarmerk van de Jezus-liefde. Zijn leven geven voor de broeders. Dat betekent niet dat je jezelf dan het leven moet laten afnemen in die zin, maar dat je steeds wanneer er iets van een tegenbeweging komt, tegen je zin in, dat de ander je pijn doet, dat je daar dan overheen stapt. Dat je je ik als het ware laat sterven. Je eigen ik-gevoel. Ik hoorde eens een man over zijn pas overleden vrouw zeggen: "Ja, ik moet zeggen: ik heb veel van haar gehouden. Vooral vanaf het moment dat het mij gegeven werd om haar in haar zwakheden te beminnen."

 

De zwakheden in liefde dragen

Pieter en Daisy, denk maar eens terug aan jullie korte liefdegeschiedenis. Dat er steeds een grotere diepte in jullie liefde kwam als je een crisis doormaakte, als je met de zwakheid van jezelf en van de ander kennismaakte. Er is niets wat een huwelijk zo kan ondermijnen als zwakheden verdringen, ze niet willen weten. En ze dus ook niet aanvaarden, je eigen zwakheid en de zwakheid van de ander. Maar er is ook niets dat een huwelijksband zozeer kan versterken en verdiepen dan de tegenslagen en de moeilijkheden van elkaar dragen. En daarvoor krijg je in dit sacrament, het sacrament van het huwelijk Zijn liefde, Zijn zuivere en zelveloze liefde. En die liefde wordt je iedere week in de Eucharistie aangereikt in het met liefde gebrachte zelfoffer van Jezus, als een wekelijkse voeding van jullie huwelijksliefde. Dus niet de zwakheid van de ander en van jezelf verdringen, oordelen, veroordelen, ze uitbannen uit je gevoel, maar het aannemen, dragen. Niet om het goed te praten, te bevestigen in het verkeerde, maar er door je barmhartige benadering een soort moederschoot van te maken. Een schoot waarin het verkeerde rechtgebogen, het harde verzacht wordt, het blinde weer ziende gemaakt wordt, het koude verwarmd wordt.

 

Barmhartige liefde

Barmhartigheid is in het hebreeuws een woord voor 'schoot'. Barmhartigheid is voor de Semiet een gebeuren dat verwant is aan wat een moeder doet voor een kind dat verdrietig of boos is: het op de schoot nemen, strelen, troosten, en zo de verdrietige en boze gevoelens laten wegebben in de vergevende liefde van de moeder. Dat is wat God gedaan heeft in Jezus met de verloren zoon. Hij zag hem al in de verte aankomen. Hij kreeg medelijden, hij snelde op hem toe en kuste hem hartelijk. Dat is een beeld van wat God na de zondeval blijft doen met alle zondige mensenkinderen, zoals u en ik en ons bruidspaar. Medelijden, dat is dan ook de rode draad in de Eucharistie vanaf het begin, we hebben het zo-even al gezongen: "Heer ontferm U", tot het einde, we zullen het straks ook weer horen: "Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt"; we zouden beter kunnen zeggen 'wegdraagt': "ontferm u over ons".

 

Tot het einde toe

Mensen moeten eigenlijk twee keer geboren worden. De eerste keer als schepsel komen zij uit de schoot van hun moeder. De tweede keer worden zij geboren of gebaard als zondige mens en dan komen zij uit de schoot van de barmhartige Christus die de zonden heeft gedragen en van de barmhartige christenen. In de eerste plaats in hun verhouding met elkaar en dan ook in de verhouding met alle andere mensen. Je ziet het verkeerde, maar je blijft er niet mee bezig en je ziet ook hoe God dat verkeerde, dat kwade, heeft gedragen. En zo kom je er toe om dat ook te doen: met barmhartigheid, met medelijden naar de mensen zien. Zoals Christus de kerk heeft liefgehad door haar zwakheid, haar zondigheid tot het einde toe te dragen, te vergeven, te dulden, zo moeten de man en de vrouw dat ook doen in hun huwelijk. Hun zwakheden dragen en dulden en zichzelf zo sterk maken. Geen harde sterkte, geen stoere sterkte, maar een innerlijke kracht, die in staat is door de buigzaamheid heel veel aan te kunnen en te dragen. 


1.Kor.13, 1-13 

 

Al spreek ik met de tongen van engelen en mensen: als ik de liefde niet heb, ben ik een galmend bekken of een schelle cimbaal. Al heb ik de gave der profetie, al ken ik alle geheimen en alle wetenschap, al heb ik het volmaakte geloof dat bergen verzet: als ik de liefde niet heb, ben ik niets. Al deel ik heel mijn bezit uit, al geef ik mijn lichaam prijs aan de vuurdood: als ik de liefde niet heb, baat het mij niets. 

De liefde is lankmoedig en goedertieren; de liefde is niet afgunstig, zij praalt niet, zij beeldt zich niets in. Zij geeft niet om de schone schijn, zij zoekt zichzelf niet, zij laat zich niet kwaad maken en rekent het kwade niet aan. Zij verheugt zich niet over onrecht, maar vindt haar vreugde in de waarheid. Alles verdraagt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles duldt zij. 

De liefde vergaat nimmer. De gave der profetie zal verdwijnen, tongen zullen verstommen, de kennis zal een einde nemen. want ons kennen is stukwerk en stukwerk ons profeteren. Maar wanneer het volmaakte komt, heeft het onvolmaakte afgedaan.

Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, voelde ik als een kind, dacht ik als een kind; nu ik man geworden ben, heb ik het kinderlijke afgelegd. Thans zien wij in een spiegel, onduidelijk, maar dan van aangezicht tot aangezicht. Thans ken ik slechts ten dele, maar dan zal ik ten volle kennen zoals ik zelf gekend ben. Nu echter blijven geloof, hoop en liefde, de grote drie; maar de liefde is het grootste.

 



Joh.15, 9-17
 

Zoals de Vader mij heeft liefgehad, zo heb ook Ik u liefgehad. Blijft in mijn liefde. Als gij mijn geboden onderhoudt, zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik, die de geboden van mijn Vader heb onderhouden, in zijn liefde blijf. Dit zeg ik U, opdat mijn vreugde in u moge zijn en uw vreugde volkomen moge worden.

Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt, zoals Ik u heb liefgehad. Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden. Gij zijt mijn vrienden, als gij doet wat Ik u gebied. Ik noem u geen dienaars meer, want de dienaar weet niet wat zijn heer doet, maar u heb Ik vrienden genoemd, want Ik heb u alles meegedeeld wat Ik van de Vader heb gehoord. Niet gij hebt Mij uitgekozen, maar Ik u en Ik heb u de taak gegeven op tocht te gaan en vruchten voort te brengen, die blijvend mogen zijn. Dan zal de Vader u geven al wat gij Hem in mijn Naam vraagt. Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt.