Print deze pagina
Geschreven door  Br. Ignatius Maria
in Utrecht
Hits 2548

Coronacrisis in Afrika

Coronacrisis in Afrika
Eerst verschenen in Bisdomblad 'Op Tocht' 

De coronacrisis raakt Afrika hard, in ieder geval op economisch gebied en waarschijnlijk ook qua gezondheid. Dat laatste is (nog) niet erg duidelijk vanwege de gebrekkige medische infrastructuur. Hulp uit het Westen is hard nodig maar het Westen is nu meer met zichzelf bezig. Een analyse door diaken Jouke Schat aan de hand van ervaringen in het West-Afrikaanse land Togo die model staan voor heel Sub-Sahara Afrika.

Besmettingscijfers onbetrouwbaar

Afrikaanse landen rapporteren net als de landen van het rijke Westen regelmatig over het aantal coronabesmettingen. In Togo zijn volgens de officiële cijfers (begin juni) maar enkele honderden mensen besmet en er zijn slechts 13 sterfgevallen door corona. Sommige Afrikaanse landen rapporteren grotere aantallen maar de algemene conclusie uit de cijfers is dat het in Afrika Sub Sahara erg meevalt met het effect op de gezondheid. Maar die cijfers zeggen eigenlijk niets want er wordt nauwelijks getest en de gezondheidsautoriteiten hebben sowieso weinig zicht op de doodsoorzaak van mensen in Afrika.

Dat zit zo. Doodgaan in Afrika is aan de orde van de dag, het betreft mensen uit alle lagen van de bevolking en het is meestal volstrekt onduidelijk waaraan iemand is overleden. Vandaag praat je nog met een op het oog gezond iemand, de volgende dag blijkt die ineens te zijn overleden. Dat geldt voor mensen uit alle leeftijdscategorieën, ook jonge kinderen. En als je vraagt waaraan de persoon is overleden, weet niemand dat. Het wordt ook niet uitgezocht. Vaak zeggen de mensen dat het een kwade geest was. Soms willen ze het ook niet weten omdat het misschien gaat om doodsoorzaken die schaamtevol zijn zoals aids. Doodgaan is in Afrika overigens veel minder een drama dan bij ons. Wij krijgen regelmatig op ons spreekuur in het gezondheidscentrum in Togo moeders die antwoorden op de vraag hoeveel kinderen ze hebben: “Acht. Oh nee, er is er net eentje overleden.” De dood hoort bij het leven en de overledenen zijn niet echt weg. Ze leven dichtbij de levenden heel tastbaar voort. In allerlei ceremonieën worden ze regelmatig herdacht en weer naar voren gehaald.

Medische zorg beperkt

De Wereldgezondheidsorganisatie heeft berekend dat in Afrika een tekort is van ongeveer 1 miljoen artsen en ander (para)medisch personeel. Veel Afrikanen zien daarom nooit een dokter. Daar komt bij dat er meestal geen ziektekostenverzekering is. En als die er al is, kunnen de meeste mensen die niet betalen. Dus lopen Afrikanen door met ziektes en gebreken waarmee wij al lang naar de dokter zouden zijn gegaan. Als ermee doorlopen niet meer gaat, moet de familie hutje bij mutje leggen om het consult en de behandeling te betalen. Vaak is men dan al te laat. Een voorbeeld: zo’n 20 procent van de kinderen die wij op ons spreekuur zien – dat zijn er ongeveer 10.000 – is doof of slechthorend. Eén van de redenen is dat ze te lang zijn doorgelopen met oorklachten. Gehandicapte kinderen zijn niet productief meer en worden dus als risico voor de familie gezien.

En als je dan bij de dokter komt, is er een volgend probleem: die dokter heeft vaak geen goede apparatuur en ook geen beschermingsmiddelen voor zichzelf. Dokters zijn in het algemeen heel goed opgeleid en dat geldt ook voor verplegers, zeker als die een staatsdiploma hebben en niet alleen een getuigschrift van één of andere kliniek of vage opleiding. Maar het ontbreekt hen vaak aan de meest essentiële onderzoeksinstrumenten. Een recent voorbeeld: de top kindercardiologe in de hoofdstad van Togo heeft niet eens een aparte bloeddrukmeter voor kleine kinderen. Wij hebben beloofd de volgende keer er eentje mee te brengen. De professor KNO heeft geen audiometer (om het gehoor te testen). We hebben er eentje meegenomen. Wel moet zo’n bloeddrukmeter elke drie jaar worden geijkt, maar er is niemand in het land die dat kan doen…

Wat betreft beschermingsmiddelen: die zijn vrijwel afwezig met alle gevolgen van dien. Een schrijnend voorbeeld: de hele afdeling longheelkunde van het universitair ziekenhuis in de hoofdstad van Togo raakte onlangs besmet door een patiënte met het coronavirus. Vanwege het gebrek aan testmateriaal was de patiënte niet daarop onderzocht. De afdeling is gesloten en de topzorg voor coronapatiënten is dus gestopt.

Economische ramp dreigt

Wellicht zijn er minder risico’s op besmetting voor Afrikanen. Het zou kunnen – maar daarover is nog onvoldoende wetenschappelijke kennis – dat het virus zich bij warm weer niet zo goed verspreidt. In de meeste Afrikaanse landen is het altijd warm, om niet te zeggen heet. Zo is het in Togo meestal ruim boven de 30 graden. Afrikaanse landen hebben nog een voordeel: de bevolking is doorgaans jong, in bijna alle landen is meer dan 50 procent van de mensen jonger dan 18. Die hebben weinig te lijden van het virus volgens de huidige wetenschappelijke inzichten. Een andere risicofactor – obesitas – speelt in Afrika wel maar vooral bij vrouwen en die schijnen minder last te hebben van het coronavirus dan mannen.

Is niet direct duidelijk wat de medische gevolgen van het coronavirus in Afrika zijn, zeker is wel dat deze crisis een ramp is voor de toch al zwakke economieën van Afrikaanse landen. De uitvoer van grondstoffen en landbouwproducten, waarvan veel landen in Afrika leven, is gestopt. Er worden geen havengelden meer geïnd. Het vervoer naar het achterland, voor Togo als doorvoerland heel belangrijk, is ook grotendeels tot stilstand gekomen.

De overheid helpt ook al niet mee. In Togo is een avondklok ingevoerd en de scholen zijn dicht evenals veel overheidsinstellingen en banken. Dat betekent: geen inkomsten voor veel mensen en dus geen eten. Vrijwel geen enkele Afrikaan heeft spaargeld. Je staat elke dag op met de enorme onzekerheid om vandaag zoveel te verdienen dat je eten kunt kopen voor jezelf en je familie. Een van onze contacten in Togo – een Belgische verpleegster die daar al 20 jaar woont en werkt – vertelde ons dat de mensen nu letterlijk van honger sterven. O Heer, wees hen genadig. En ook ons die hen niet voldoende helpen, al decennia niet!

Een voorbeeld van de gevolgen van de lockdown in Togo: de overheid besloot alle taxichauffeurs te verbieden nog werkzaamheden te verrichten. In Togo zijn duizenden (motor)taxichauffeurs. Er kunnen makkelijk drie personen mee op de motor en ook nog wel een zak graan. In één klap hadden die taxi-moto’s geen werk meer en hun familie geen eten meer. Er ontstond een groot protest en twee dagen later werd het verbod weer opgeheven. Een ander schrijnend voorbeeld waarvoor nog geen oplossing is: leerkrachten in het katholiek onderwijs krijgen sinds april geen salaris meer omdat de Kerk geen geld meer heeft, mede omdat er geen kerkdiensten meer zijn en dus geen collectes. Wie helpt?

door Jouke Schat, diaken

Cécile en Jouke Schat hebben in 2010 in Togo een preventief medisch centrum opgezet (zie www.kinderhulp-togo.nl). Ze hebben een samenwerkingsverband met de Broeders van St. Jan in Togo die een groot project hebben om werkloze jongeren een vak te leren (zie www.lumenvalley.org/nederlands).