Alles op een rijtje.
De mens heeft een lichaam en een ziel. De ziel is onsterfelijk, maar het lichaam is vergankelijk en sterft wel. Ons geloof in de verrijzenis van het lichaam houdt in dat na de dood niet alleen de onsterfelijke ziel blijft voortbestaan, maar dat ook het lichaam weer levend zal worden.
Iedere mens draagt een verlangen in zich dat het met de dood niet allemaal afgelopen is. In de loop der eeuwen heeft die hoop op leven na de dood steeds vastere vorm gekregen. Door de verrijzenis van Jezus heeft onze hoop een vast fundament gekregen.
Bij de dood van een mens worden lichaam en ziel gescheiden. Het lichaam gaat tot ontbinding over en de ziel mag God tegemoet gaan. Dat ons lichaam zal verrijzen betekent dat God aan het lichaam het onvergankelijke leven geeft en het weer verenigt met onze ziel.
Alle mensen die gestorven zijn, zullen verrijzen.
Hoe ons lichaam zal verrijzen, kunnen we een beetje aflezen aan de verrijzenis van Jezus: we krijgen echt ons eigen lichaam terug, maar wel een ‘verheerlijkt lichaam’. Het gaat om een geestelijke dimensie die ons voorstellingsvermogen te boven gaat.
De verrijzenis van de doden zal plaatsvinden bij het einde van de wereld: op het moment dat Jezus terugkomt in heerlijkheid.
In het doopsel zijn we gestorven en verrezen met Christus. Het christelijk leven op aarde is daarom al een deelname aan de dood en de verrijzenis van Christus. Dat leven zal na onze dood worden voortgezet.
Ons lichaam is bedoeld voor het eeuwig leven. Daarom moeten we er nu al met eerbied mee omgaan.
De dood is een natuurlijk gegeven: sterven is het normale einde van het aardse leven. We hebben slechts een beperkte tijd ter beschikking waarin we iets van ons leven moeten maken.
Uit de Bijbel leren we dat de dood ook iets te maken heeft met de zonde. God heeft de mens niet gemaakt voor de dood, maar voor het leven. God wilde de sterfelijke mens de onsterfelijkheid binnenleiden, maar door de zonde heeft de mens zich hiervan afgekeerd.
De dood is door Christus veranderd. Jezus heeft helemaal gehoorzaamd aan de Vader en daardoor de dood gemaakt van een vloek tot een zegen.
In christelijk perspectief is de dood iets positiefs: God roept de mens tot zich. De christelijke dood is een loslaten van het aardse leven in vertrouwen op God en in verbondenheid met de verrezen Heer. Het is goed om ons nu al voor te bereiden op het moment van sterven.
Om te bidden
Geloofd zijt Gij, mijn Heer, door onze broeder de lichamelijke dood, waaraan geen levend mens ontsnappen kan. Wee hun die zullen sterven in doodzonde! Gelukkig wie hij aantreft in uw allerheiligste wil, want de tweede dood zal hun geen kwaad doen.
(Heilige Franciscus van Assisi, Zonnelied)
Voor wie verder wil lezen
Catechismus van de Katholieke Kerk, nrs. 988 - 1019
Godfried Danneels, Over de dood heen : reïncarnatie en verrijzenis
Persdienst Aartsbisdom, Mechelen 1991, ISSN 0771/5110